(burgerij), naam voor de handelaars in de middeleeuwse steden, afgeleid van bourg (= ommuurde nederzetting). Van de 16e eeuw' af ging bourgeoisie betekenen een deel van de stadsbevolking, een klasse ontoegankelijk voor de arbeiders.
Zo werd de naam bourgeoisie in de 18e-19e eeuw' de aanduiding voor de gezeten burgerklasse en werd bourgeoisie na 1840 in de klassenstrijd veelal minachtend gebruikt voor de middenstand als vertegenwoordiger van het kapitaal.Litt.: W.Sombart. Der Bourgeois (1923); B.Groethuyzen, Die Entstehung der bürgerl. Welt- und Lebensanschauung in Frankreich (2 dln. 1927—30); F.Colmet Daage, La classe bourgeoise. ses origincs, ses lois d’existence. son róle social (1954).