Wat is de betekenis van Bougie?

bougie - Zelfstandignaamwoord 1. het onderdeel van een verbrandingsmotor dat door een vonk het mengsel van brandstofdamp en lucht in de cilinder tot ontploffing brengt

(1824, uit het Frans) kaars, medisch instrument (1824); vonkbrug in automotor (1917) 'Zij nam de bougie van de pijler der trap, en ging naar boven; hij met zijn couranten naar de eetkamer', schreef Louis Couperus in 1889, in Eline Vere. Bijna dertig jaar voor Couperus dit schreef had Lenoir in Frankrijk de eerste bruikbare explosiemo...

bougie - zelfstandig naamwoord uitspraak: boe-zjie 1. staafje van isolerend materiaal met elektroden waartussen de ontstekingsvonk overspringt ♢ als de bougie niet werkt, kun je de verbrandingsmotor niet starten Zelfstandig naamwoord: boe-zjie...

een vuile - oplopen een geslachtsziekte oplopen. Deze slanguitdr. wordt enkel gebruikt m.b.t. mannen. Bougieheeft bij ons vooral de bet. ‘kaars’, hier wellicht als een metafoor gebruikt. Ook in Frans argot bet. bougie ‘penis’.

[Fr., van Arab. Bijiyah = Algerijnse stad bekend door de washandel] 1 (eig.) waskaars, wasstaaf; 2 ontsteker in explosiemotor; 3 (med.) chirurgisch instrument, een buigbare sonde, om nauwe lichaamskanalen te verwijden en te onderzoeken, vandaar: bougisseren ww.

ontsteker in een motor; instrument om openingen in het lichaam te verwijden (geneesk.)

Deze bevindt zich in de cilindermantel van een carburator-motor. Zij bestaat uit een doorboorde schroef met een geïsoleerde metalen stift in het midden en een of meer gebogen metalen stiften aan haar rand. Daartussen springt een elektrische vonk over en ontsteekt de met lucht vermengde benzinedamp die zich in de cilinder bevindt; zie magneeton...

Kaars. Daar we die (een gewijde kaars) nooit in huis gehad hadden nam ik de bougie uit de lantaren en stak die boven in de toot van de jeneverfles, CLAES 1960, 36. Petrol was er haast niet te krijgen en aan de bougies, die de woekeraars al hadden opgekocht, was niet aan te geraken dan tegen onmenselijke prijzen, LIA TIMMERMANS 1962, 45. Daa...

waskaars; werktuig om kanalen in het lichaam te onderzoeken of te verwijden; onderdeel van motor, dat twee electroden bevat, waartussen vonk overspringt, die ontsteking van gas veroorzaakt.