Boter (botertje)
zie ook geil als boter, 1. de- groot hebben,slanguitdr. voor ‘zwanger’ zijn. Volgens Van Dale(1992) gewestelijk. 2. de- wordt duurder,schertsend gezegd wanneer iemand jeuk heeft aan het zitvlak en moet krabben. Ook wel het wordt een goed boter- jaar.Cliché-uitdr.; reeds vermeld door Harrebomée. Syn. er ligt een hoer op sterven.In het Frans zegt men...