Wat is de betekenis van -bod-, -bot-?

2024-04-19
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

-bod-, -bot-

Een stam die we vinden in Ndl. bode, gebod gebieden, bij een Indogerm. wortel ‘bheudh; Got. (ana)biudan ‘bevelen’; Oudhoogduits biotan, Middelhoogduits bieten ‘aanbieden, aanreiken, gebieden’; Oudhoogduits boto, Oudsaksisch bodo 'bode, ontbieder, gebieder1; Oudfries blada 'gebieden, aanbieden, geloven, wensen...