Blokfluit
v. (-en), houten fluit zonder kleppen.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
houten blaasinstrument. houten blaasinstrument in de vorm van een dunne, holle cilinder met vingergaten en een mondstuk waarin een blokje van een andere houtsoort is aangebracht, zodat een spleet wordt gevormd en waarin bovenaan een opening zit waardoor een deel van de ingeblazen lucht ontsnapt. Voorbeelden: Er bestonden nog geen sax...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
blokfluit - Zelfstandignaamwoord 1. (muziekinstrument) een eenvoudig houten blaasinstrument dat recht voor de mond wordt bespeeld ♢ Door de constructie van de kop van een blokfluit is het blazen van een toon vrij gemakkelijk. ♢ Met een blokfluit bedoelt men m...
Katja Reichenfeld (2003)
Een blokfluit is een houten blaasinstrument met een blokje als mondstuk en acht vingergaatjes, waarvan één voor de duim. De 'blokfluitfamilie' telt acht leden, in hoogte oplopend van bas tot sopraninoblokfluit. Het instrument werd in de 'kunstmuziek' waarschijnlijk voor het eerst gebruikt in Italië in de 14e eeuw. De eerste blokfluitmethode werd ui...
drs. L.A. Beeloo (1981)
houten blaasinstrument, dat in tegenstelling tot de dwarsfluit in de lengterichting wordt geblazen. De toon is zacht en welluidend.
S. van Ameringen (1962)
houten blaasinstrument dat in tegenstelling tot de dwarsfluit recht voor de mond gehouden wordt. Sinds de 11de eeuw bekend, na ca 1750 door de dwarsfluit verdrongen; na 1912 dank zij het pionierswerk van A. Dolmetsch weer veel bespeeld. Blokfluiten worden gebouwd in sopraan-, alt-, tenor- en basuitvoering.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is de naam voor een familie van fluiten, die in tegenstelling met de in het symphonisch orkest gebruikelijke „dwars”fluiten bij de bespeling recht voor de mond gehouden worden. De aanblazing geschiedt door een blok (snavel, bek) met een kernspleet, die de luchtstroom richt op een houten rand: de lip. De daardoor optredende...
Casper Höweler (1939)
een rechte fluit; tusschen het snavelvormig mondstuk en de buis, wier gaten met de vingers bediend worden, is een blokje, dat de spleet bevat, waardoor de toon gevormd wordt. Blokfluiten werden gebruikt tot ongeveer 1750. Den ietwat starren, weinig vibreerenden klank ervan heeft Bach karakteristiek aangewend in het recitatief ‘O Schmerz, hier...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: