Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

blokfluit

betekenis & definitie

houten blaasinstrument.

houten blaasinstrument in de vorm van een dunne, holle cilinder met vingergaten en een mondstuk waarin een blokje van een andere houtsoort is aangebracht, zodat een spleet wordt gevormd en waarin bovenaan een opening zit waardoor een deel van de ingeblazen lucht ontsnapt.

Voorbeelden:
Er bestonden nog geen saxofoons of klarinetten, de hobo was toen het meest gespeelde blaasinstrument. Tegenwoordig is het bijna andersom: iedereen kent de dwarsfluit, de blokfluit, de klarinet, maar wat een hobo is, weet bijna niemand.
http://www.ckvu.nl/index_bestanden/Page574.htm

Les Rumeurs Souterraines bestond voor de gelegenheid uit Peter van Boxelaer en Dimitri Badiarov (viool), Rebeka Ruso, Lian Fennelly en Martin Baur (gamba) en Patrick Laureys en Marcel Ketels (blokfluit).
De Standaard, 1996

Op de muziekschool had Tom noten leren lezen, de maat slaan, zingen, blokfluit spelen en een geïmproviseerd orkest van triangels, sambaballen en tamboerijnen op het raspbord begeleiden. De blokfluit was na het examen op weg naar huis uit zijn tas gegleden en waarschijnlijk onder de wielen van een auto terechtgekomen. De volgende morgen werd de kastanjebruine Aura in duizend splinters verspreid over het wegdek teruggevonden.
Tessa de Loo, De meisjes van de suikerwerkfabriek, 1984

Een droeve toon uit de blokfluit van een eenzame schaapherder.
Walter van den Broeck, Een lichtgevoelige jongen, 2001