Blijdschap — blijheid — blijmoedigheid — dartelheid — genoegen — joligheid — lust — plelzler — pret — verheu¬ging — vermaak — verrukking — vreugde — vroolijkheid
Alle geven te kennen, dat men onder den indruk eener aangename aan¬doening verkeert. Bij blijdschap spiegelt deze aandoening zich af op het gelaat; bij vroolijkheid geeft zij zich daarentegen lucht in gebaren en woor¬den; bij vreugde is zij dieper, inniger, duurzamer, en behoeft zij zich niet noodzakelijk op de eene of andere wijze te uiten...