vermaak
(1912) (euf.) mannelijk of vrouwelijk geslachtsdeel. • Nou moest hij toch stiekempjes lachen om dien sluwen, maar bangelijken Nakende Kris, nacht-zwerver als hij, die het heele wetboek uit zijn neutje óptaterde, maar zich liever een trap tegen zijn vermaak liet geven, dan, half overvaren, zich zóó op sleeptouw te laten nem...