Blank (kleurloos)
bn. (-er, -st), 1. spiegelend, blinkend m.n. van metaal: koperwerk blank schuren; blanke guldens; blanke wapenen, bajonetten, lansen, zwaarden, sabels en degens; vgl. ook bij 3.; vervolgens van water en daarmee bedekte oppervlakken: de blanke baren; de velden staan blank, zijn overstroomd; 2. helder wit, lichtgekleurd (al of niet glanzend): waar de...