Bijval — buitenkans — meevaller
Bijval en buitenkans worden, meestal met den verkleiningsuitgang, gezegd van eene onverhoopte winst, eene winst, waarop men niet gerekend had. Bijval wordt in de algemeene spreek- en schrijftaal weinig meer gehoord, alleen nog hier en daar in dialect. Meer dan bijvalletje is in gebruik meevaller of meevalletje voor een klein onverwacht voordeel.