Wat is de betekenis van Buitenkans?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buitenkans

buitenkans - Zelfstandignaamwoord 1. een onverwachte, maar heel goede mogelijkheid Deze buitenkans moet je niet laten lopen, maar met beide handen aangrijpen! Woordherkomst samenstelling van buiten en kans

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

buitenkans

buitenkans - zelfstandig naamwoord uitspraak: bui-ten-kans 1. gunstig toeval ♢ het was wel een buitenkans dat we deze reis aangeboden kregen Zelfstandig naamwoord: bui-ten-kans de buitenkans ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Buitenkans

s., meirinder, meifaller; -je bûtenkânske (it), fortúntsje (it), forfaltsje (it), fetsje (it), oppertsje (it) (poepe)trek; een -je, in stik bûter yn ’e brij.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buitenkans

v. (-en), onverwachte, buitengewone kans of gelegenheid; meest in verkleinv. buitenkansje, gelukkig toeval, meevaller, onvoorziene winst, iets waarop men niet gerekend had; verval van een dienstbode.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

buitenkans

v. buitenkansen, meestal buitenkansje, o. buitenkansjes (gelukkig toeval, meevaller, onvoorzien winstje).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

buitenkans

('buitən) v. (-en; -je) 1. onverwachte kans. Syn. →: bijval. 2. gelukkig toeval, meevaller.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buitenkans

v./m. (-en), onverwachte, buitengewone kans of gelegenheid; meestal in de verkleinvorm buitenkansje, gelukkig toeval, meevaller, onvoorziene winst, iets waarop men niet gerekend had.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Buitenkans

BUITENKANS, v. (-en), onverwachte, buitengewone kans of gelegenheid; gelukkig toeval, meevaller; ...KANSJE, o. (-s), onvoorziene winst, iets waarop men niet gerekend had; — verval van eene dienstbode.