bijltjes
bijltjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bijl
Wiktionary (2019)
bijltjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bijl
J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)
Bijltjes - Dat was de bijnaam van de scheepstimmerlieden die oorspronkelijk op en om de werven van de Lastage* woonden, maar later vooral Kattenburg* en de andere Oostelijke Eilanden* hebben bevolkt. Zij stonden bekend als rasechte Oranjeklanten. Toen dan ook in 1787 de patriotten een aanval deden op de Eilanden, hebben zij bij de Kattenburgerbrug...
H.W.J. Volmuller (1981)
(oudtijds) benaming voor de (Oranjegezinde) scheepstimmerlieden op het Amsterdamse Kattenburg, genoemd naar hun voornaamste gereedschap. Zij speelden in 1748 een rol bij de beweging der → doelisten en bij het zgn. bijltjesoproer in 1787, toen zij zich tegen de patriottische regenten keerden. Toen de Pruisen de grens overschreden namen de patri...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
Bijltjes was oudtijds de bijnaam van de scheepstimmerlieden op Kattenburg, de Amsterdamse buurt der scheepstimmerwerven. Deze Bijltjes, aldus genoemd naar hun belangrijkste gereedschap, waren bekend als bijzonder Oranjegezind. In 1787 maakten ze oproer tegen de patriotgezinde regenten van Amsterdam (het Bijltjesoproer). Tijdens Wereldoorlog II onts...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Bijltjes - noemde men de scheepstimmerlieden van de Amsterdamsche Eilanden. Dit talrijke en rumoerige gilde heeft nog al eens invloed op den gang der gebeurtenissen in Amsterdam uitgeoefend, o.a. in 1748 (➝ Doelisten).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: