Wat is de betekenis van bijdehand?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bijdehand

bn. (bijdehanter, meest —), vlug van begrip, pienter, handig : een bijdehand kind ; — in minder gunstige opvatting : vrijpostig.

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bijdehand

bijdehand - Bijvoeglijk naamwoord 1. snel en gevat van reactie Het bijdehante meisje haalde allemaal goede punten voor haar proefwerken. 2. brutaal De bijdehante jongen had zijn weerwoord gelijk klaar. Woordherkomst Samenstelling van bi...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bijdehand

bijdehand - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: bij-de-hand 1. wie het vlug snapt en snel reageert ♢ onze oudste dochter is erg bijdehand Bijvoeglijk naamwoord: bij-de-hand ... is bijdehanter dan ... ...

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bijdehand

adj., byderhant, útsliept, net efterút; — persoon, igel, ychel.

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bijdehand

(bijdə'hant) bn. (...hante) handig, behendig, vlug van begrip : die jongen is ; een kind.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

bijdehand

bijdehand bn. 'vlug van begrip' categorie: geleed woord Nnl. bijdehand 'vaardig, gevat, slim' [1806-07; WNT hand], bijdehandte natuurtjes 'slimme meisjes' [1913; WNT wraak I]. Gevormd naar de uitdrukking (vroeg) bij de hand zijn '(vroeg) op zijn' [1746; WNT], dus 'wakker, uitgeslapen zijn'. Doorda...