Wat is de betekenis van biechtgeheim?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Biechtgeheim

o. (-en), 1. verplichting voor de biechtvader om het stilzwijgen te bewaren over hetgeen voor hem in de biecht is beleden ; 2. (fig.) zeer groot geheim.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

biechtgeheim

biechtgeheim - Zelfstandignaamwoord 1. de verplichting om datgene wat de priester tijdens de biecht verneemt geheim te houden Hij moest zich aan zijn biechtgeheim houden. Woordherkomst samenstelling van biecht(werkwoord) en geheim

2025-07-15
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Biechtgeheim

de verplichting van den → biechtvader om de in de → biecht vernomen zonden nimmer bekend te maken. Het laat geen enkele uitzondering toe, onder geen enkele omstandigheid. Alleen de instemming van den → biechteling, vrij, wezenlijk en duidelijk gegeven, zou den biechtvader van deze verplichting ontslaan. Degene, die het biechtgeheim r...

2025-07-15
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

BIECHTGEHEIM

is de kerkelijk-ambtelijke plicht van de biechtvader om alles geheim te houden, wat hij in de belijdenis van de biechteling gehoord heeft. Niet alleen het rechtstreekse doorvertellen van zonden valt er onder, maar ook alles wat aan anderen aanleiding zou kunnen geven om gebiechte zonden af te leiden of zelfs maar te vermoeden. Verder zie Ambtsgehei...

2025-07-15
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Biechtgeheim

(sigillum confessionis, lett.: zegel der biecht) noemt men de plicht van de biechtvader om onvoorwaardelijk alles geheim te houden, wat hij door iemands sacramentele biecht te weten komt en de plicht buiten de biecht nooit ten nadele van de biechteling gebruik te maken van de kennis in de biecht verkregen. De plicht van het biechtgeheim gron...

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

biechtgeheim

o. (verplichting van den biechtvader tot geheimhouding van de in de biecht beleden zonden).

2025-07-15
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Biechtgeheim

Biechtgeheim - Daar Christus de biecht der doodzonden oplegde, gebood hij meteen, als wijze Wetgever, het noodige middel, nl. het b., om die wet door menschen te doen onderhouden, en om het geestelijk welzijn der geloovigen en hun vertrouwen in de biecht te verzekeren. Die verplichting ontstaat dus uit Gods wil; ze werd ook door het kerkelijk recht...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

biechtgeheim

('bi:cht) o. 1. Eig. verplichting van de biechtvader tot geheimhouding van de in de biecht beleden zonden. 2. Metf. groot geheim.