Wat is de betekenis van Bezeten?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bezeten

bezeten - Bijvoeglijk naamwoord 1. onder de invloed van een boze geest zijn 2. teveel onder invloed zijn van iets dat op zich niet slecht hoeft te zijn bezeten - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bezitten Woordherkomst voltooid deelwoord van bezitten maar met een klinkerwisseling i-e (/ɪ/ - /e/)

2024-04-27
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Bezeten

Bezeten van, geobsedeerd door; buitensporig enthousiast voor. Als een bezetene, als een dolle; met bovenmatige geestdrift, snelheid e.d. De Statenvertaling vertelt over een van de duivel bezeten persoon (zie ook Duivel), in de NBG-vertaling en soms ook in de NBV heet zo’n patiënt bezetene: ‘Zie, men bracht een doofstomme bezetene bij Hem. En nadat...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bezeten

bezeten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-ze-ten 1. met een enorme inzet en liefde voor een bepaalde zaak ♢ Konraad is bezeten van zijn computer Bijvoeglijk naamwoord: be-ze-ten Synoniemen fanatiek, verbeten Tegenstellingen...

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bezeten

bn., 1. de duivel in zich hebbende: van de duivel bezeten; (vandaar) krankzinnig, doldriftig: hij lijkt wel bezeten, ook gezegd van iem. die uitermate kwaad is en zo handelt; — ben je bezeten? ben je dwaas? 2. bezeten op iets zijn, er dol, gek op zijn.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bezeten

1. bn. (eig. een boze geest in zich hebbende, krankzinnig, dol, dwaas; ook: zeer kwaad): zegsw. van den duivel bezeten zijn, in diens bezit of macht zijn, z. Matth. 9 : 32-33; door speelwoede bezeten; ben je bezeten? 2. bezetene, m. en v. en: hij tiert als een bezetene, waanzinnige.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bezeten

(bə'ze:tən) bn. en bw. 1. in des duivels macht : van de duivel – zijn. →: duivel. 2. Gemz. gek : ben je dan helemaal –?.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bezeten

bn., 1. een boze geest in zich hebbend: van de duivel bezeten; (vandaar) krankzinnig, doldriftig: hij lijkt wel bezeten, ook wel gezegd van iemand die uitermate kwaad is en zo handelt; ben je bezeten ?, ben je dwaas?; 2. bezeten op of van iets zijn, er dol, gek op zijn.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)