bn.,
1. een boze geest in zich hebbend: van de duivel bezeten; (vandaar) krankzinnig, doldriftig: hij lijkt wel bezeten, ook wel gezegd van iemand die uitermate kwaad is en zo handelt; ben je bezeten ?, ben je dwaas?;
2. bezeten op of van iets zijn, er dol, gek op zijn.