benen
benen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord been benen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van been vervaardigd ♢ Bij de opgraving vond men enige benen kammen. benen - Werkwoord 1. ergatief met forse pas lopen ♢ Hij ...
Wiktionary (2019)
benen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord been benen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van been vervaardigd ♢ Bij de opgraving vond men enige benen kammen. benen - Werkwoord 1. ergatief met forse pas lopen ♢ Hij ...
Marc De Coster (2017)
Benen - 'de benen stil houden': niet meefietsen, passief blijven. 'Dikke benen hebben': opgeblazen gevoel in de benen dat voorkomt bij een te snelle start of bij oververmoeidheid. Aan het vertrek had ik verschrikkelijk dikke benen, wat mij verwonderde, want gisteren heb ik niet zo heel erg afgezien. - Maarten Ducrot, Berichten uit de Tour de France...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (beende, heeft gebeend), zijn benen gebruiken, hard lopen: zie hem eens benen! II. bn., van been: een benen kam.
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (gemaakt van been): een benen knoop, een benen kam, uit been bestaande. II. beende, h, gebeend (lopen).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I.(beende, heeft gebeend), snel lopen: hij beende hem achterna; II. bn., van been: een benen kam.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: