Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Gepubliceerd op 31-03-2017

Benen

betekenis & definitie

Benen - 'de benen stil houden': niet meefietsen, passief blijven. 'Dikke benen hebben': opgeblazen gevoel in de benen dat voorkomt bij een te snelle start of bij oververmoeidheid.

Aan het vertrek had ik verschrikkelijk dikke benen, wat mij verwonderde, want gisteren heb ik niet zo heel erg afgezien. - Maarten Ducrot, Berichten uit de Tour de France (1987)

'Flanellen benen hebben': zich slap in de benen voelen. Vgl. Fr. avoir les jambes en flanelle. 'Goeie benen hebben': in vorm zijn; gemakkelijk, soepel fietsen. Vandaar ook: 'de goede benen hervinden'.

En daarom ging Nijdam dus toch maar van start om vervolgens in de keiharde finale zijn goede benen te hervinden. - Wieler Revue 13.10.1989

'Slechte benen hebben': moeizaam, op een weinig soepele wijze fietsen, niet in vorm zijn. 'Met pap in de benen rijden': niet erg soepel fietsen. 'De benen warm zetten': zachtjes masseren of insmeren.