beleven
beleven - Werkwoord 1. (ov) meemaken, ondervinden, ervaren ♢ Hij heeft het avontuur samen met zijn beste vriend beleefd. ♢ Er viel in het museum veel te beleven. Woordherkomst Afgeleid van leven met het voorvoegsel be-
Wiktionary (2019)
beleven - Werkwoord 1. (ov) meemaken, ondervinden, ervaren ♢ Hij heeft het avontuur samen met zijn beste vriend beleefd. ♢ Er viel in het museum veel te beleven. Woordherkomst Afgeleid van leven met het voorvoegsel be-
Muiswerk Educatief (2017)
beleven - regelmatig werkwoord uitspraak: be-le-ven 1. het ervaren van iets ♢ ik hoop dat ik dit nog mag beleven! 2. het op een bepaalde manier voelen ♢ ik beleefde de oorlog als een spannende t...
Van Dale Uitgevers (1950)
(beleefde, heeft beleefd), 1. leven tot — en daardoor het in het object genoemde ervaren: zijn tachtigste verjaardag beleven; — dat zullen wij wel niet meer beleven, voor die tijd zullen wij wel dood zijn. 2. ondervinden, bij wonen: hij heeft al heel wat beleefd; — dat heb ik nog nooit beleefd! uitroep...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is een begrip met verschillende betekenissen. Vooreerst: als levend mens meemaken (bijv. „jammer, dat vader dat niet meer heeft beleefd”); ten tweede: in het leven iets tot uitdrukking brengen (bijv. „zijn geloof niet alleen belijden, maar ook beleven”). Geeft het woord in deze twee betekenissen niet veel moeilijkheden, inge...
M. J. Koenen's (1937)
beleefde, h. beleefd (iets ondervinden, leren kennen, van iets getuige zijn door te leven; leven tot): daar zal je grappen van beleven; aan een zoon vreugde beleven; dat heb ik nooit beleefd! uitroep van verbazing (vermengd met ergernis); zijn 90ste verjaardag beleven, bereiken.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'le:vən) (beleefde, heeft beleefd) 1. getuigen zijn van : zo iets heb ik nog nooit beleefd; daar is niets te -. gezegd van plaatsen waar het eentonig en vervelend is; dat zullen wij niet meer -, dan zullen wij dood zijn. 2. ondervinden van : aan iemand vreugde -. 3. leven tot : zijn negentigste verjaardag -. 4. leven in : een slechte tijd -...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(beleefde, heeft beleefd), 1. leven tot: zijn tachtigste verjaardag beleven; dat zullen wij wel niet meer -, voor die tijd zullen wij wel dood zijn; 2. (met een tijdruimte als voorw.) daarin leven: een slechte tijd beleven; 3. ondervinden, bijwonen: hij heeft al heel wat beleefd; dat heb ik nog nooit beleefd!, uitroep van verbazing, gemengd met er...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: