belazeren
(1899) (inf.) bedriegen, bedotten: 'de kluit belazeren'. Heeft niets te maken met de bijbelse Lazarus maar met het woord “belezen”, d.i. bezwering door tovenaars (ontl. aan Psalm 58: 6). Het woord zou dus eigenlijk "belezeren" moeten luiden. Voor syn. kijk onder bedonderen*. • En als je dan maar een beetje kletste van de Heere, Hee...