Wat is de betekenis van belasten?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

belasten

belasten - Werkwoord 1. (ov) gewichten plaatsen op Jullie hebben de auto te veel belast. 2. (ov) als prestatie vergen De server werd een lange tijd te zwaar belast, waardoor hij uitviel. 3. (ov) opdracht geven tot ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

belasten

belasten - regelmatig werkwoord uitspraak: be-las-ten 1. iemand iets opdragen ♢ zij is belast met de zorg voor de kinderen 2. belasting laten betalen ♢ benzine is belast met 30% accijns ...

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Belasten

een last te dragen geven: 1. een vaartuig, een brug belasten. De maximaal toelaatbare belasting, bestaande uit eigen gewicht en nuttige belasting (draagvermogen), moet tevoren worden berekend; 2. een machine, een (kracht)centrale, een gasfabriek belasten: het vermogen van de installatie gebruiken; 3. een huis of een stuk grond belasten: aan een a...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Belasten

v., bilade, bilêste; (aanslaan) bilêste, oanslaen; belast en beladen, ôfladen.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Belasten

beladen, bezwaren; belasten; einen belasten, iemand debiteren; einen Angeklagten belasten, verklaringen ten nadele van een beklaagde afleggen; dieses Wort ist belastet, dit woord heeft een luchtje; erblich belasten, erfelijk belast; schwer belasten sein, (politiek) tot de zware gevallen behoren, geheel „verkeerd” geweest zijn.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Belasten

(belastte, heeft belast), 1. lasten, gewichten plaatsen op; bij verg. van machines en electr. geleidingen: als prestatie vergen van: de machine, de leiding is te zwaar belast. 2. bezwaren met een (inz. geldelijke) verplichting: goederen belast met vruchtgebruik; een huis met hypotheek belast; — (Zuidn.) een huis belasten, ...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

belasten

belastte, h. belast (1 met een last of gewicht bezwaren; 2 belasting leggen op; 3 fig. iem. de zorg voor iets, de uitvoering er van opdragen; 4 Z.-N. beschuldigen): 1. een wagen belasten; 2. effecten belasten; Z.-N. een huis belasten, hypotheek er op nemen; 3. iem. met iets belasten; zich met iets belasten; 4. Z.-N. iem. ten onrechte belasten.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

belasten

(bə'lastən) (belastte, heeft belast) 1. een last er op leggen : een wagen met. 2. belastingen er op leggen : deuren en vensters -. 3. de zorg voor iets opdragen : iemand met een werk -; ik zal mij daarmee -.