Wat is de betekenis van beklimmen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

beklimmen

(1712) (inf.) (meestal vanuit mannelijk standpunt) geslachtsgemeenschap hebben. Komt reeds voor in de werken van Rusting. Ook: berijden; bestijgen. Vgl. Spaans: montar. • Zij had mij in mijn onschuldige slaap beklommen en ik voelde hoe mijn door ochtendstijfte niet geheel onbruikbare fluit als een dobber in haar lichaam lag te zwalpen...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beklimmen

beklimmen - Werkwoord 1. (ov) naar de top van iets, zoals een berg, klimmen De Everest wordt nu door velen beklommen, maar zal niet ophouden ook slachtoffers te eisen. Woordherkomst Afgeleid van klimmen met het voorvoegsel be-

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beklimmen

beklimmen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-klim-men 1. ergens op klimmen ♢ zij hebben het plan om die berg te gaan beklimmen Onregelmatig werkwoord: be-klim-men ik beklim jij/u bek...

2024-04-28
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

beklimmen

beklimmen - (van de man) geslachtsgemeenschap hebben met (vgl. berijden, bekruipen, bestijgen). Elk weewtje liet sich, met een swijgert (= stiekum?). Van elk beklimmen, s. v. rusting, Werken 2:, 33 [1712]. bekruipen, (een vrouw) bespringen, ‘naaien’ (vgl. bespringen, berijden, beklimmen). De dochter... wort van eenighe soldaaten vast ge...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beklimmen

v., bikliuwe, bikladderje, biklanterje.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beklimmen

(beklom, heeft beklommen), door klimmen komen op (een muur, wal enz.); — oneig.: de troon beklimmen, bestijgen, de regering aanvaarden.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beklimmen

beklom, h. beklommen (door te klimmen, ergens op komen): een rots beklimmen; zegsw. de troon beklimmen, de regering aanvaarden, beklinken (door klinken, iets aan iets anders: vastmaken; inz. fig. vast afspreken, beslissen): de zaak, het huwelijk is beklonken.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beklimmen

(bə'klimmən) (beklom, beklommen; heeft beklommen) er op klimmen : een rots -. →troon. Syn. bestijgen, opklauteren, opklimmen. Tgst. afdalen.