Wat is de betekenis van Beentje?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beentje

beentje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord been

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beentje

o. (-s), 1. klein been (lichaamsdeel); — in zegsw.: iem. een beentje lichten, zetten, door het been vooruit te zetten hem daarover doen struikelen; (fig.) onderkruipen, er uit knikkeren; — zijn beste beentje voorzetten, zijn best doen, inz. om een goede indruk te maken; — beentje over doen, (schaatsenrijden) k...

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beentje

o. (-s), 1. klein been (lichaamsdeel); in zegsw.: iemand een beentje lichten, zetten, door het been vooruit te zetten hem daarover doen struikelen; (fig.) eruit knikkeren; zijn beste beentje voorzetten, zijn best doen, m.n. om een goede indruk te maken; beentje over, wijze van schaatsenrijden waarbij afwisselend het ene been boven het andere geheve...

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beentje

o. (-s), klein been; (fig.) iem. een beentje lichten, onderkruipen; — iem. een beentje zetten, door het been vooruit te zetten, een ander daarover doen struikelen; — zijn beste beentje voorzetten, zijn uiterste best doen; (ook) zich van de gunstigste zijde doen kennen; — hij doet beentje over, (van een schaatsenrijder) kunstige...

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Beentje

Beentje, (B. -N), o. (-s), klein been; (fig.) een - ligten, onderkruipen.