Wat is de betekenis van been?

2024-04-23
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Been

Zie Ben

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

been

been - Zelfstandignaamwoord 1. ledemaat waarop wordt gestaan en waarmee wordt gelopen Een mens heeft twee benen terwijl een hond vier poten heeft. 2. bot, zelfstandig onderdeel van een geraamte Een volwassen mens heeft ongeveer 200 beenderen. 3...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

been

been - zelfstandig naamwoord 1. lichaamsdeel vanaf je billen, waarmee je staat of loopt ♢ vorig jaar heeft ze haar been gebroken 1. je beste beentje voorzetten [heel erg je best doen] ...

2024-04-23
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Been

Been - 'een tegenspeler op het verkeerde been zetten': misleiden met een schijnbeweging. Wanneer een voetballer op het verkeerde been staat, kan hij niet snel zijn 'beste beentje' voor zetten. Sedert beginjaren tachtig.

2024-04-23
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Been

1. Patroniem op basis van de voornaam Been < Bernhard of Beino. 2. Bijnaam in verband met het lidmaat been: voor iemand die iets aan zijn been had, die mank liep. 3. Ook aan 'Been' als eigennaam verwijzend naar het slagersvak kan gedacht worden; vergelijk de namen Beenhakker en Beenhouwer.

2024-04-23
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

been

De PS weet niet op welk been te dansen tegenover Sarkozy (weet zich geen raad, vgl. ne pas savoir sur quel pied danser).

2024-04-23
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

been

1) Deel van je lichaam (ledemaat) waarop je staat en waarmee je loopt; 2) bot. Het been wordt onderverdeeld in bovenbeen, knie, onderbeen, enkel en voet. Je gebruikt het woord ook in namen voor botten, zoals ‘borstbeen’, ‘dijbeen’, ‘heupbeen’, ‘hielbeen’, ‘jukbeen’, ‘neusbeen’, ‘scheenbeen’ en ‘borstbeen’, het vlakke bot onder je huid midden tussen...

2024-04-23
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

been

(het; benen) AL - elk van de beide onderste ledematen, bij de mens bestaande uit dij of bovenbeen, onderbeen en voet, de laatste evenwel bij het enk. in het gewone spraakgebruik gewoonlijk niet meegerekend, syn. poot: al 250 kilometer in de benen hebben, al zoveel kilometer gefietst hebben; met, op één been winnen, gemakkelijk winnen; slechte, goed...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

been

- iets aan zijn been hebben, ermee zitten, ermee opgescheept zitten. - zijn/de benen onder tafel steken, gaan eten, aan tafel gaan. Een dag later kunnen de KAJ'ers uit heel de regio hun benen onder tafel schuiven voor een lekkere maaltijd. - GvA, 27-02-2003. zie pleister.