Wat is de betekenis van Beenderen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beenderen

beenderen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord been Verwante begrippen benen

2024-04-19
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Beenderen

Het beenderstelsel, dat bestaat uit de door banden en kapsels samengehouden b., bepaalt de houding en de beweeglijkheid van het lichaam en beschermt de inwendige organen (hersenen, organen van borst en bekken). Naast vastheid hebben de b. ook een hoge mate van veerkracht. Het been is een levend weefsel, dat door voortdurende afbraak en opbouw in st...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beenderen

(Zuidn.) 1. vlug lopen, aanbenen; 2. iem. van de been lopen, rijden of glijden.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beenderen

worden de harde, uit beenweefsel opgebouwde deelen van het geraamte der gewervelde dieren genoemd. Dikwijls maakt men de volgende onderscheiding: 1° lange of pijpbeender e n met meest sterk ontwikkelde compacta en sterk gereduceerde spongiosa, waarvoor een centrale mergholte in de plaats treedt. Hiertoe behooren de lange beenderen der ledematen...

2024-04-19
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Beenderen

de afzonderlijke stukken van het skelet, 240 in getal (de tanden inbegrepen). Zij bestaan uit een zeer harde zelfstandigheid, beenweefsel geheeten, die aan de buitenzijde bekleed is met beenvlies. Het beenweefsel komt in tweeërlei vorm voor, n.l. vast en sponsachtig. Het vaste (de substantia compacta) ligt aan de oppervlakte, en vertoon...

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beenderen

Beenderen - zie GERAAMTE.

2024-04-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Beenderen

Zie Beenstelsel.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beenderen

BEENDEREN, (Zuidn.) vlug loopen, aanbeenen; — iem. van de been loopen, rijden of glijden.