Wat is de betekenis van bedrieger?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bedrieger

iemand die bedriegt. iemand die mensen bedriegt, bijvoorbeeld door dingen anders voor te stellen dan ze zijn of door zichzelf anders voor te doen dan hij is. Voorbeelden: Ze proberen hun zoon aanvankelijk omzichtig maar allengs explicieter ervan te doordringen dat de man een bedrieger is, die met dat gewoon-te-gek-voor-woorden-verhaa...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bedrieger

bedrieger - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin Woordherkomst afgeleid van bedriegen met het achtervoegsel -er

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bedrieger

bedrieger - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-drie-ger 1. wie meestal niet eerlijk is ♢ je kunt hem niet geloven, het is een bedrieger 2. wie niet trouw is aan zijn partner ♢ die bedrieger hee...

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

bedrieger

bedrieger - Mensen die anderen bedriegen en oplichten.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bedrieger

s., bidrager, biskiter, forlakker, smous, gút.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bedrieger

m. (-s), 1. iem. die doorgaans of bij een bepaalde gelegenheid bedriegt : hij is een geboren bedrieger; — (spr.) de bedrieger bedrogen; 2. (dierk.) soort van lipvis (Epibulus insidiator) in Oost-Indië, die tussen zeeplanten verborgen, de voorbijzwemmende visjes opwacht en ze plotseling grijpt met de tot een buis verl...

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bedrieger

m. (-s), iemand die doorgaans of bij een bepaalde gelegenheid bedriegt: hij is een geboren bedrieger; (spr.) de bedrogen.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bedrieger

BEDRIEGER, m. (-s), iem. die doorgaans of by eene bepaalde gelegenheid bedriegt: hij is een geboren bedrieger; — (spr.) de bedrieger bedrogen. BEDRIEGSTER, v. (-s).