Wat is de betekenis van Barbecue?

2025-07-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

barbecue

Het begrip barbecue heeft 2 verschillende betekenissen: 1) toestel voor het braden van voedsel. apparaat, toestel dat bestaat uit een bak bestemd voor gloeiende houtskool met daarop een rooster waarop men in de openlucht voedsel, veelal vlees, braadt. 2) barbecuemaaltijd. gelegenheid waarbij gebarbecued wordt; barbecuemaaltijd.

2025-07-16
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

barbecue

(zelfstandig naamwoord) [alg.] houtskoolrooster, rooster, braairooster, vleesrooster - Steek nooit een braairooster aan met spiritus! [alg.] roosterfeest, braai - Altijd gezellig zo'n roosterfeest in de tuin. [alg.] geroosterd vlees, aan het spit §

2025-07-16
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Barbecue

Een barbecue is een gebruiksvoorwerp waarmee men vlees, vis of ander voedsel kan bereiden door deze te roosteren, ook wel grillen genoemd. Barbecueën vindt plaats op een houtskoolbarbecue, gasbarbecue of elektrische barbecue. Het grillen gebeurt door middel van directe of indirecte verhitting.Het woord barbecueën kwam voor het eerst voor...

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

barbecue

(2019) (politie) branddode. • Ik merk dat veel rechercheurs als ik in de buurt ben nog hun best doen om een respectvolle variant te gebruiken. Maar zoals het gaat met dingen die je dagelijks meemaakt, al snel hoor ik ook termen vallen als ‘stinkding’, ‘mummie’ en ‘barbecue’ (bij een branddode). (Tamara Seur:...

2025-07-16
Nicolaas Klei

Auteur van o.a." Tot op de bodem" (2005)

Barbecue

Apparaat om allerhande voedsel te roosteren. Ook gebruikt als omschrijving voor alle folklore die daarmee samengaat. Met het verschijnen van de eerste korte rokjes ontwaakt de mannelijke oerdrift: lekker dingen in de fik steken. Rauw van binnen, zwartgeblakerd van buiten, scheldende buren, vreselijke brandwonden,...

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

barbecue

barbecue - zelfstandig naamwoord uitspraak: bar-be-cue 1. bak met rooster waar je buiten vlees op kunt roosteren ♢ we legden het vlees op de barbecue en wachtten tot het gaar was Zelfstandig naamwoord: bar-be-cue de...

2025-07-16
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

barbecue

a. Een vleesrooster, die in open lucht voor het roosteren vanvlees e.d. wordt gebruikt; b. De geroosterde vleesgerechten die op een vleesrooster worden bereid. ​

2025-07-16
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

barbecue

Waar komt barbecue vandaan? a Het komt van het middeleeuws-Latijnse barberus (‘schranspartij’). b Het is afgeleid van de naam van een Surinaamse rivier: Berbice. c Het komt van het Spaanse barbacoa (‘gegrild vlees’), dat is ontleend aan een indianentaal.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Barbecue

braadrooster; maaltijd waarbij gebarbecued wordt