Wat is de betekenis van Bakkes?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bakkes

(1546) (plat) mond. In uitdrukkingen zoals: iemand een vuil bakkes geven (een grote mond opzetten tegen iemand); iemand op z'n bakkes geven (op z'n gezicht slaan); hou je bakkes (hou je mond). Volgens de etymologen is het tegenwoordig als oneerbiedig beschouwde woord bakkes waarschijnlijk ontstaan uit het al in de 16de eeuw voorkomende ‘ba...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bakkes

bakkes - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) gezicht 2. (informeel) mond

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bakkes

(zn) gezicht, smoel BM, EK, TM, WB, HP.

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Bakkes

gezicht, smoel, in erg informele uitdr. als iemand een vuil bakkes geven‘een grote mond opzetten tegen iemand’; iemand op zijn bakkes geven‘op zijn gezicht slaan’; hou je bakkes‘hou je mond’ (bijv. bij Justus van Maurik, Toen ik nog jong was(1901): ‘Hou nou je bakkes’). Volgens de etymologen is het teg. als oneerbiedig beschouwde woord bakkeswaarsc...

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Bakkes

Bakkes is een van de vele benamingen van: gezicht. Het woord is al heel oud en werd vroeger ook: bakkis en bakkus geschreven. Het is ontstaan uit bakhuis. In het Westfries kent men nog de naam backes voor: huisje op een boerenerf waarin een daglonersgezin woont, eigenlijk: huisje waarin men bakt. Het woord waarover hier gesproken wordt, is een sche...

2024-04-26
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Bakkes

Bakkes - zie H. J. Schoemaker.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bakkes

aangezicht

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bakkes

o. (-en), (gemeenz.) gezicht: een lelijk bakkes ;. een lief bakkes je ; — (oneig.) iem. een vuil bakkes geven, een grote mond tegen hem opzetten; — iem. op zijn. bakkes geven (komen), op zijn gezicht slaan; — houd je bakkes, wees stil, spreek niet tegen.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bakkes

o. bakkesen (aangezicht): een lief bakkes; zegsw. iem. op zijn bakkes geven, afranselen; gmz.