Wat is de betekenis van badkamer?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

badkamer

vertrek om er zich te wassen. vertrek in een huis of gebouw dat erop is ingericht om zich daar te wassen, te douchen, in bad te gaan, de tanden te poetsen en te scheren. Voorbeelden: In de badkamer staan een badkamermeubel met twee wastafels, een bad of een douche en toilet ter beschikking. http://www.youngbudgethomes.be/ In...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

badkamer

badkamer - zelfstandig naamwoord uitspraak: bad-ka-mer 1. ruimte met een bad en/of een douche ♢ wij hebben een bad en een douche in onze badkamer Zelfstandig naamwoord: bad-ka-mer de badkamer ...

2024-04-26
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Badkamer

De plaats van zuivering, dat wil zeggen: van de geestelijke loutering. De duidelijke geometrische vorm, zoals een ronde of vierkante badkamer (of ook een badkuip) wijst erop dat de dromer in de grond van z’n hart een goed karakter heeft. In deze ruimte wil men zich ontdoen van het vuil van het dagelijks leven, in een andere huid kruipen. Dege...

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

badkamer

badkamer - Wordt gebruikt voor kamers waarin zich een badkuip of douche bevindt, en meestal een toilet of wastafel. Voor ruimten met alleen een toilet en wastafel wordt 'toiletten' gebruikt; voor openbare faciliteiten met toiletten en wastafels wordt 'toiletruimten' gebruikt.

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

badkamer

(de, -s), (ook:) apart staand hokje om te baden (2) met geen ander hulpmiddel dan een bekken water. Er zijn ook erven waar er heel veel huizen op het erf zijn. Teveel zelfs. En dan is er misschien één kraan, één badkamer, één W.C. Dan moet de ene wachten totdat de ander klaar is (Doelwijt 1971: 38).-Etym.:...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Badkamer

s., baeikeamer.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Badkamer

v. (-s), vertrek waar men baadt, ingericht voor ’t nemen van baden.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

badkamer

v. badkamers (vertrekje met alles, wat men nodig heeft voor een bad).