Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

badkamer

betekenis & definitie

vertrek om er zich te wassen.

vertrek in een huis of gebouw dat erop is ingericht om zich daar te wassen, te douchen, in bad te gaan, de tanden te poetsen en te scheren.

Voorbeelden:
In de badkamer staan een badkamermeubel met twee wastafels, een bad of een douche en toilet ter beschikking.
http://www.youngbudgethomes.be/

In de badkamer waste ik mij.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

In de badkamer lagen alleen nog de tandenborstel en scheerspullen van WJ, een vochtige handdoek en een oud stuk zeep.
Loes Wouterson, De tweede geschiedenis, 2001

De gang die de slaapkamer met de badkamer verbindt kan u gemakkelijk omtoveren tot een dressingroom.
De Standaard, 1996

De badkamer ziet er oud uit maar is schoon en heeft een zitbad.
http://www.gorcumsreisburo.nl/verslag_gr%20kreta2.htm, 2001