Wat is de betekenis van Ba, bah?

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ba, bah

1. tw. (foei), uitroep van afkeer; hij zei boe noch niets; 2. o.: een krachtig bah.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Ba, bah

I. tussenw., uitroep van walging; II. zn. o., het geluid, het zeggen van ba; boe noch zeggen, niet het minste zeggen, taal noch teken geven.