Wat is de betekenis van AVER?

2024-04-26
Encyclopedie van het hedendaagse Friesland

Gerben Abma (1976)

AVER

zie Akademie voor ekspressie en kommunikatie.

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Aver

betuigen, verzekeren; beweren, verklaren; waar maken.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aver

m., (veroud.) kind, nakomeling, nog slechts in: van aver (tot) aver, van geslacht tot geslacht, van ouder tot ouder. Veelal verbasterd tot: van haver tot gort.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aver

m. avers (kind, nakomeling); vero.: iemand kennen van aver te (of: tot) aver, van ouder tot ouder. Volksetymologie: van haver tot haver, later: van haver tot gort (of: gerst).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aver

('a:vәr) [Ags. afora → af] Veroud. nakomeling, alleen in de uitdrukking : van tot -. van geslacht tot geslacht, nu verbasterd tot van → haver tot gort.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aver

m., (vero.) kind, nakomeling, nog slechts in: van Aver (tot) Aver, van geslacht tot geslacht, van ouder tot ouder. Veelal verbasterd tot: van haver tot gort.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AVER

m. (veroud.) kind, nakomeling (slechts in): van aver (tot) aver, van geslacht tot geslacht, van ouder tot ouder. Deze uitdr. is nu verbasterd tot: van haver tot gort.