Wat is de betekenis van autorijden?

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Autorijden

(reed auto, heeft autogereden), 1. chaufferen; 2. geregeld van een eigen auto gebruik maken.

2025-07-14
Klankschaal ABC

Geert Verbeke (2000)

autorijden

Bestuur na een klankschaalmassage niet meteen een voertuig. Werk ook niet onmiddellijk met machines die geconcentreerde aandacht vragen. Klankschaalmuziek beluisteren tijdens het autorijden wordt ontraden, dit om indommelen te vermijden.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

autorijden

autorijden - onregelmatig werkwoord uitspraak: au-to-rij-den 1. besturen van een auto ♢ het is vijf uur autorijden naar Parijs Onregelmatig werkwoord: au-to-rij-den ik rij(d) auto (... ik autorij(d)) ...

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

autorijden

(‘outo) (reed, reden auto : heeft autogereden) rijden met een auto. autorijder m. (-s).

2025-07-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Autorijden

(reed auto, heeft autogereden), 1. chaufferen; 2. van een eigen auto gebruik maken.

2025-07-14
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press