Werkwoorden vervoegen
autorijden
Tegenwoordige tijd autorijden
Ik rij auto
Jij rijdt auto
rij jij auto?
U rijdt auto
Hij/Zij/Het rijdt auto
Wij rijden auto
Jullie rijden auto
Zij rijden auto
Verleden tijd van autorijden
Ik reed auto
Jij/U reed auto
Hij/Zij/Het reed auto
Wij reden auto
Jullie reden auto
Zij reden auto
Voltooid deelwoord van autorijden
autogereden
Tegenwoordig deelwoord van autorijden
autorijdend