Äser
Zie Aas.
Van Dale Uitgevers (1950)
een van Jakobs twaalf zonen ; één van de twaalf stammen Israëls, wonende ten N.-W. van het meer van Galilaea (Gen. 30 : 13).
Winkler Prins (1949)
(Hebr.: gelukkig, gelukskind), een van de 12 stammen Israëls, genoemd naar A., achtste zoon van Jacob, bij zijn slavin Zilpa.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(1, Hebreeuws: gelukkig, gelukskind). Jakob*’s achtste zoon, van Zilpa, Lea*’s dienstmaagd (Gen. 30 : 13), stamvader van de Israëlietische stam ASer. Het gebied van ASer strekte zich uit tussen de zeekust van de Karmel af tot aan de streek van Tyrus en Sidon, de twee grote meren van de Opper Jordaan, Phoenicië en de vruchtbare...
Jozef Verschueren (1930)
(’a:zər) 1. Eig. een der twaalf zonen van Jakob. 2. Metn. een der twaalf stammen van Israël in Palestina.
F.W. Grosheide (1926)
I. De achtste zoon van Jacob, de tweede zoon van Zilpa. Zijn naam beteekent gelukzalig (Gen. 30 : 12). De stam was bij de eerste telling de negende, bij de tweede de vijfde, ten opzichte van de getalsterkte (Num. 1 : 26). Bij Jacobs zegen werd hem een bijzonder vruchtbaar land beloofd, dat zelfs aan de koningen lekkernijen geven zou (Gen. 49 : 20)...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: