Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Aser

betekenis & definitie

I. De achtste zoon van Jacob, de tweede zoon van Zilpa.

Zijn naam beteekent gelukzalig (Gen. 30 : 12). De stam was bij de eerste telling de negende, bij de tweede de vijfde, ten opzichte van de getalsterkte (Num. 1 : 26).

Bij Jacobs zegen werd hem een bijzonder vruchtbaar land beloofd, dat zelfs aan de koningen lekkernijen geven zou (Gen. 49 : 20); bij den zegen van Mozes wordt hem overvloed van olie en nuttig metaal toegevoegd (Deut. 33 : 24 v.). Het gebied, dat hem naar Joz. 19 : 24—30 toeviel, ligt aan den Noordwestelijken hoek van Kanaan en omvat het Fenicische kustland, maar werd voor het grootste gedeelte niet in bezit genomen (Richt. 1 : 31 v.).

Zij lieten de Kanaanieten onder zich wonen en verkozen het Fenicische handelsleven boven de verdediging der nationale vrijheid (5 : 17). Zij ondersteunden echter Gideon krachtdadig in de vervolging der Midianieten (7 : 23).Bij de troonsbestijging van David leverde Aser het aanmerkelijke aantal van 40.000 gewapenden voor het leger (1 Kron. 13 : 36).

Toen de 10 stammen tengevolge van den veeljarigen afval, den ondergang reeds nabij waren, waren er toch in Aser nog geloovigen, die aan de uitnoodiging van Hiskia tot het feest te Jeruzalem gehoor gaven en zich voor God verootmoedigden (2 Kron. 30 : 11).

II. Grensplaats van den halven stam Manasse aan deze zijde van de Jordaan tegen Issaschar, (Joz. 17 : 7) 22 K.M. ten Noord-Oosten van Sichem op den weg naar Bethlehem (Scytopolis).