Wat is de betekenis van Arme?

2024-04-28
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

arme

zie kramp.

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

arme

behoeftige persoon.

2024-04-28
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

arme

wapen; geslachtswapen; armi, troepen; sonare all’arme, alarm blazen.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Arme

m. en v. (-n), arm mens, behoeftige: die zich des armen ontfermt, leent den Here ; de armen, zij die bedeling ontvangen ; — de huiszittende armen, die niet in een gesticht bij elkander wonen, maar thuis bedeeld worden ; — de algemene armen ener gemeente, die zonder onderscheid van godsdienst door het Burgerli...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

arme

m. en v. armen (behoeftige persoon; iem., die leven moet van de publieke of particuliere weldadigheid): zegsw. van de arme (of: armen) begraven worden, op kosten van het armbestuur; de algemene arme(n), de armen ener stad; de armen van geest, eenvoudigen van geest; Z.-N. de arme (m.) is rijk, het armbestuur.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

arme

(’armə) 1. m. en v. (-n) Eig. arme persoon: de -n helpen, ondersteunen; aan de -n aalmoezen uitdelen; huiszittende -, huisarme. Tgst. rijke. 2. m. Metn. armbestuur: van de trekken, begraven worden.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Armé

In de heraldiek: Geklauwd.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)