Wat is de betekenis van argumenteren?

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Argumenteren

(argumenteerde, heeft geargumenteerd), bewijsgronden aanvoeren (tegen iem. of iets); met argumenten staven.

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

argumenteren

argumenteren - Werkwoord 1. (inerg) met argumenten tot een conclusie trachten te komen Woordherkomst afgeleid van het Franse argumenter (met het achtervoegsel -eren)

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

argumenteren

argumenteren - regelmatig werkwoord uitspraak: ar-gu-men-te-ren 1. redenen opsommen om gelijk te krijgen ♢ er werd in de vergadering goed geargumenteerd Regelmatig werkwoord: ar-gu-men-te-ren ik argumenteer ...

2025-07-14
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Argumenteren

redetwisten; bewijsgronden aanvoeren; betogen

2025-07-14
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Argumenteren

bewijzen, betogen

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

argumenteren

geargumenteerd (Fr. [Lat. argumentari]: bewijsgronden aanvoeren, betogen).

2025-07-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

argumenteren

(’te:rən) (argumenteerde, heeft geargumenteerd) bewijzen, betogen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

argumenteren

argumenteren leenwoord Zie: argument