Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

Gepubliceerd op 24-04-2024

argument

betekenis & definitie

argument zn. 'bewijsmiddel'
categorie: leenwoord

Mnl. argument 'bewijs' [1265-70; CG II, Lut.K].

Al dan niet via Frans argument 'id.' [1170; Rey] ontleend aan Latijn argūmentum 'wat aan de duidelijkheid bijdraagt; bewijs' bij arguere 'duidelijk maken, bewijzen'.
argumenteren ww. 'redeneren'. Vnnl. argumenteren "disputeren" [1553; Mussem], 'redeneren, bewijsgronden aanvoeren' [1561; WNT Supp.]. Ontleend aan Frans argumenter 'id.' [ca. 1150; Rey], afleiding van argument.

Fries: argumint

< >