Wat is de betekenis van Animus?

2024-04-29
Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Animus

Animus is volgens de psycholoog Carl Gustav Jung een van de archetypen uit het collectief onbewuste, de mannelijke zijde van de vrouwelijke psyche. Net zo is het archetype van de vrouwelijke zijde van een man de anima. Ieder mens heeft volgens Jung namelijk kenmerken van de beide seksen, niet alleen biologisch maar ook in psychologische zin. Jung w...

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Animus

[Lat., eig. mannelijke vorm van anima = levensbeginsel in het algemeen; animus = hogere levensgeest] geest, ziel, gemoed, stemming, neiging, gedachte, bedoeling.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Animus

bezieling; bedoeling

2024-04-29
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

ANIMUS

(Latijn: geest, ziel) een uitdrukking uit de school van → Jung, die het mannelijk principe in de vrouw weergeeft. Bij de vrouwelijke trekken in de man spreekt Jung van anima. → Archetype.

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Animus

1 geest, strekking; 2 animositeit, vijandige gezindheid,

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Animus

(Lat.), (inz. rechtst.) oogmerk, doel, b.v. a'nimus nocen'di, het oogmerk om schade te berokkenen.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ănĭmus

i, m. I. ziel, als geestelijk levensbeginsel, geest (tegenover corpus = lichaam, of anima = physieke levenskracht), gewl. van mensen, minder vaak van dieren. II. de menselijke ziel, als het voelende, begerende en denkende, de geest, vand. a. de ziel als gevoelvermogen, in ’t alg., ziel, hart, gemoed, gevoel; gemoed = gemoedsaa...

2024-04-29
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

ANIMUS

1. Verstand. Motus liberi arbitrii est motus animi, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. II3,A. 8, AD 3, De beweging van den vrijen wil is een beweging van het verstandelijke deel in den mensch. 2. Gemoed, POTTERS, v, 81, Animus hominis dicitur per delectationem magnificari seu dilatari, S. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 33, A. I, C.,...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

animus

m. animi (Lat. ziel; wil): rechtst. animus domini, wil om een zaak als eigenaar te bezitten.