Wat is de betekenis van AFWEZENDHEID?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afwezendheid

v., de toestand van afwezend te zijn, afwezigheid (in de alg. taal niet gewoon meer): overmorgen keer ik terug; een langere afwezendheid zou opvallen; — (rechtst.) het niet tegenwoordig zijn ter terechtzitting, t.w. van een beklaagde of beschuldigde die in gebreke is gebleven op de hem gedane dagvaarding te verschijnen, of zich door ee...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afwezendheid

v. (het afwezend-zijn).

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFWEZENDHEID

Afwezendheid v. de toestand van afwezend te zijn; het niet tegenwoordig zijn overmorgen keer ik terug; eene langere afwezendheid mocht opgemerkt worden; weldra stelde het vreesachtige meisje aan haar broeder voor om weder naar binnen te gaan, eer men hunne afwezendheid ontdekte; — in of bij iemands afwezendheid, gedurende den tijd dat hij zic...

Gerelateerde zoekopdrachten