Afscheiden — afzonderen — scheiden
Den samenhang verbreken. Bij scheiden (behalve in den zin van vertrekken) wordt gelet op de beide deelen, waarvan de samenhang verbroken wordt. Afscheiden is sterker; daarbij heeft men meer bepaald het oog op dat eene deel, hetwelk van het geheel afgenomen wordt. Ditzelfde geldt ook van afzonderen, doch met de bijbedoeling, dat het afgescheiden dee...