Gepubliceerd op 28-04-2019

Afscheiden — afzonderen — scheiden

betekenis & definitie

Den samenhang verbreken. Bij scheiden (behalve in den zin van vertrekken) wordt gelet op de beide deelen, waarvan de samenhang verbroken wordt.

Afscheiden is sterker; daarbij heeft men meer bepaald het oog op dat eene deel, hetwelk van het geheel afgenomen wordt. Ditzelfde geldt ook van afzonderen, doch met de bijbedoeling, dat het afgescheiden deel tot een bepaald doel afzonderlijk wordt gehouden. De schapen van de bokken scheiden. Van de zijnen afge¬scheiden, en geheel alleen onder vreemden, gevoelt hij zich volstrekt niet op zijn gemak. Wilt ge niet eene kleinigheid voor dat liefdadig doel af¬zonderen ?

< >