afpellen
(1917) (oorspr. Amsterdam, inf.) uidoen, uitkleden; ontdoen van (kleding). Toch lukt het mij nooit een dergelijk verzoek af te slaan. • Eigenaardig Amsterdamsche uitdrukkingen zijn nog: afpellen (uitkleeden van kinderen), op oor- en pootendag (Zaterdag, als de kinderen verschoond worden). Want orde en regel moet er heerschen, anders wordt het...