Afneming
v., 1. abstr., het afnemen : de afneming van een examen, van een verhoor, van een eed, van een belijdenis, van de biecht; de afneming (van Christus) van het kruis ; de afneming van het verband (ener wond); — de afneming der zegels, de ontzegening ; — vermindering, verzwakking : een afneming v...