aflijvig
overleden. dood; overleden; gestorven. Voorbeelden: Verdriet hadden ze minder om aflijvig Memeeke dan om de situatie die eromheen geweven was. Marijke Libert, Sterk water, 2001 De markies is nog niet aflijvig, of indien hij al wél aflijvig mocht zijn, dan is hij nog niet koud, of de muizen trippelen al door het huis en...