Wat is de betekenis van Afleren?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afleren

afleren - Werkwoord 1. (ov) leren iets niet langer te doen of een fout in het geleerde te verbeteren Hem werd het spijbelen op hardhandige wijze voorgoed afgeleerd. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en leren(werkwoord) Antoniemen aanleren

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afleren

afleren - regelmatig werkwoord uitspraak: af-le-ren 1. zorgen dat je een gewoonte niet meer hebt ♢ mijn broer heeft het stotteren afgeleerd 2. door gebrek aan oefening vergeten ♢ Kevin is zijn m...

2024-04-26
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Afleren

Je kunt een jong kind nog niet veel afleren. Gelukkig is gedrag aan en af te leren, dus ook bijvoorbeeld het schoppen tegen je stoel. Als het kind een jaar of twee is, kun je ermee beginnen. Het kost veel moeite en het lukt niet meteen, maar het zal op den duur zeker effect hebben. Je doet dat bijvoorbeeld als volgt. Je zegt tegen je kind: 'Ik wil...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afleren

v., ôfleare, ûntleare.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afleren

(leerde af, heeft en is afgeleerd), 1. door .gebrek aan oefening vergeten, verleren: hij is al zijn Frans afgeleerd ; het tekenen afleren; 2.(gewoonten, hebbelijkheden en begrippen, meestal verkeerde, schadelijke of lastige) allengs afleggen, zich ontwennen: het stotteren, het knipogen, het roken afleren ; gij moet die kwad...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afleren

leerde af, heeft (1, 2, 3), is (1) afgeleerd; 1. verleren: ik ben het pianospelen afgeleerd; 2. zich of een ander min of meer opzettelijk iets ontwennen: hij heeft het vloeken wel afgeleerd; ik zal hem die streken wel afleren; 3. iets van iem. leren door af te zien, af te luisteren enz.: als antwoord op onbescheiden vragen: zo leert men de boeren d...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afleren

('af) (leerde af, afgeleerd) I. (heeft) 1. zich ontwennen : het stotteren -. 2. doen ontwennen : ik zal hem dat wel -. 3. leren van : iemand een kunst -. boer. Syn. ➝ afgluren. - II. (is) allengs vergeten : hij is zijn Engels afgeleerd, aflering v.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)