afkomen
(19e eeuw) (Barg.) betalen; over de brug komen (met geld). • Ach, de oude Gerrit wist het wel, en als 'n donderslag klonk Wouter de vreselij-ke profetie in de oren, 'als je 'r afkomt met 'n daalder, mag je van geluk spre-ken!' Hij werd ... Ze sprak bargoens, en scheen Ribbetje iets te zeggen over dat geld. (Multatuli:...