Afknagen
v., bignibje, bignibbelje, bignauwe; rondom —, gnodzje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(knaagde af, heeft afgeknaagd), 1. iets van een hard voorwerp door knagen, door schaven met de tanden, wegnemen: de muizen hebben een stuk van de vensterbank, van de kaaskorst af geknaagd ; met objectsverw. : de muizen hebben die kaas afgeknaagd, door knagen van de buitenste delen ontdaan; 2. (fig.) langzaam wegschuren: de stroom...
M. J. Koenen's (1937)
knaagde af, heeft afgeknaagd; bij kleine stukjes afbijten inz. v. harde voorwerpen; afknabbelen.
Jozef Verschueren (1930)
('af) (knaagde af, heeft afgeknaagd) 1. door knagen stuksgewijs wegnemen : de rupsen hebben de helft (van de appel) afgeknaagd. 2. door knagen ontdoen : de rupsen hebben de appel afgeknaagd. 3. langzaam wegschuren : de stroom knaagt de oevers af. 4. knagend verteren : de kommer knaagt hem het hart af. afknaging v.
J.H. van Dale (1898)
AFKNAGEN, (knaagde af, heeft afgeknaagd), iets van een hard voorwerp bij kleine stukjes afbijten : de muizen hebben een stuk van de vensterbank, van de kaaskorst afgeknaagd; de muizen hebbben die kaas afgeknaagd, door knagen van de buitenste deelen ontdaan; — (fig.) langzaam wegschuren: de stroom knaagde den oever af; — door aanhoudend...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: