Wat is de betekenis van Afknagen?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afknagen

v., bignibje, bignibbelje, bignauwe; rondom —, gnodzje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afknagen

(knaagde af, heeft afgeknaagd), 1. iets van een hard voorwerp door knagen, door schaven met de tanden, wegnemen: de muizen hebben een stuk van de vensterbank, van de kaaskorst af geknaagd ; met objectsverw. : de muizen hebben die kaas afgeknaagd, door knagen van de buitenste delen ontdaan; 2. (fig.) langzaam wegschuren: de stroom...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afknagen

knaagde af, heeft afgeknaagd; bij kleine stukjes afbijten inz. v. harde voorwerpen; afknabbelen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afknagen

('af) (knaagde af, heeft afgeknaagd) 1. door knagen stuksgewijs wegnemen : de rupsen hebben de helft (van de appel) afgeknaagd. 2. door knagen ontdoen : de rupsen hebben de appel afgeknaagd. 3. langzaam wegschuren : de stroom knaagt de oevers af. 4. knagend verteren : de kommer knaagt hem het hart af. afknaging v.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afknagen

AFKNAGEN, (knaagde af, heeft afgeknaagd), iets van een hard voorwerp bij kleine stukjes afbijten : de muizen hebben een stuk van de vensterbank, van de kaaskorst afgeknaagd; de muizen hebbben die kaas afgeknaagd, door knagen van de buitenste deelen ontdaan; — (fig.) langzaam wegschuren: de stroom knaagde den oever af; — door aanhoudend...