affronteren
...
Wiktionary (2019)
affronteren - Werkwoord 1. (ov) (formeel) beledigen, krenken Woordherkomst afgeleid van het Franse affronter (met het achtervoegsel -eren)
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
beledigen, voor het hoofd stoten, krenken (informeel) Daar zijn er, die ik met minder compassie levend zou zien braden, dan dood. Ik zal maar geen namen noemen, om niemand te affronteren. (Ernest Claes, Toen De Witte werd verfilmd en andere verhalen) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 2
Peter Bakema (2003)
(affronteerde, geaffronteerd) beledigen, voor het hoofd stoten, krenken. Een allochtoon vragen te integreren is hem provoceren en affronteren, zo menen Fraihi en Jahjah. - Knack, 14-02-2001.
Walter De Clerck (1981)
Beledigen, krenken. «Margriet Verdonck?» stelt hij zijn liefje voor. «Verdonck? Toch de dochter van bankier Verdonck niet...». Neen, zoo hoog vloog Luc niet... Hij staat wat versteld... ze moeten toch al weten dat hij zijn goesting vond... een eenvoudig geleegmeisje... of willen ze hem en haar affronteeren? WACHTERS 1946, ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(affronteerde, heeft geaffronteerd), (<Fr.), (iem.) voor ’t hoofd stoten, honen, grof beledigen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: