Wat is de betekenis van affronteren?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

affronteren

affronteren - Werkwoord 1. (ov) (formeel) beledigen, krenken Woordherkomst afgeleid van het Franse affronter (met het achtervoegsel -eren)

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

affronteren

beledigen, voor het hoofd stoten, krenken (informeel) Daar zijn er, die ik met minder compassie levend zou zien braden, dan dood. Ik zal maar geen namen noemen, om niemand te affronteren. (Ernest Claes, Toen De Witte werd verfilmd en andere verhalen) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 2

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

affronteren

(affronteerde, geaffronteerd) beledigen, voor het hoofd stoten, krenken. Een allochtoon vragen te integreren is hem provoceren en affronteren, zo menen Fraihi en Jahjah. - Knack, 14-02-2001.

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Affronteren

[Fr. affronter] beledigen, voor het hoofd stoten.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Affronteren

beledigen

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

affronteren

Beledigen, krenken. «Margriet Verdonck?» stelt hij zijn liefje voor. «Verdonck? Toch de dochter van bankier Verdonck niet...». Neen, zoo hoog vloog Luc niet... Hij staat wat versteld... ze moeten toch al weten dat hij zijn goesting vond... een eenvoudig geleegmeisje... of willen ze hem en haar affronteeren? WACHTERS 1946, ...

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Affronteren

beledigen, honen,

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Affronteren

(affronteerde, heeft geaffronteerd), (<Fr.), (iem.) voor ’t hoofd stoten, honen, grof beledigen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

affronteren

geaffronteerd (Fr.) [Lat. frons = voorhoofd]: voor het hoofd stoten; grof beledigen.